Nieuwe 100% geteste Common Rail-diesel-/brandstofinjectorsproeier DLLA160PN13
Naam produceren | DLLA160PN135 |
Motormodel | / |
Sollicitatie | / |
MOQ | 6 stuks / onderhandeld |
Verpakking | Witte doosverpakking of eis van de klant |
Doorlooptijd | 7-15 werkdagen na bestelling bevestigen |
Betaling | T/T, PAYPAL, als uw voorkeur |
Hoe verleng je de levensduur vaninjectormondstuk
(1) Bij het afstellen van de brandstofinjectiedruk is het noodzakelijk om eerst de dichtheid van de brandstofinjector te controleren. Bij hoge snelheid moet deze worden aangepast aan de gespecificeerde druk. Er moet speciale aandacht worden besteed aan het begin van de brandstofinjectie en de brandstofafsluiting aan het einde van de brandstofinjectie.
(2) Wanneer de brandstofinjector op de cilinderkop wordt geïnstalleerd, moeten de koolstofafzettingen en andere voorwerpen in het installatiegat worden verwijderd en moet er aandacht worden besteed aan de technische staat van het koperen kussentje. Het aanhaalmoment van de brandstofinjector en het aanhaalmoment van de drukplaatschroef moeten geschikt zijn. Overmatige kracht kan gemakkelijk vervorming van het naaldkleplichaam van de brandstofinjector veroorzaken, waardoor de naaldklep vastloopt.
(3) Om een goede warmteafvoer van de brandstofinjector te behouden, moet de pakking van de brandstofinjector een koperen kussentje zijn en moet er een opening van 2 ~ 3 mm zijn tussen de brandstofinjector en het montagegat om een goede warmteafvoeromgeving te behouden.
(4) Kalibreer regelmatig en tijdig de brandstoftoevoertijd en de gasdistributietiming, zodat de dieselmotor gedurende lange tijd niet overbelast raakt. Zorg er ook voor dat het motorkoelsysteem technisch in goede staat verkeert.
(5) Bij het inspecteren van de dieselmotor is het noodzakelijk om zorgvuldig de koolstofafzettingen rond de inlaat- en uitlaatkleppen, zuigers, cilindervoeringen, uitlaatpijpen en brandstofinjectoren van de verbrandingskamer te verwijderen. Soepele, plaatselijke hoge temperatuur, waardoor de brandstofinjector verbrandt.
(6) Bij het vervangen of demonteren van componenten zoals hogedrukolieleidingen, dieselfilterelementen, plunjerparen en olieuitlaatklepparen moeten deze vóór installatie worden gereinigd